ADHD (Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder is een aandachtstekort met hyperactiviteit.
Er zijn drie subtypes: het overwegend onoplettende type (vooral ernstig en aanhoudend aandachtstekort), het overwegend hyperactief-impulsieve type (vooral ernstige en aanhoudende impulsiviteit en hyperactiviteit) en het gecombineerde type (beide soorten problemen, is meest voorkomende).
Voorkomen: 3-5% van de kinderen jonger dan 16 jaar heeft ADHD en van de jeugdige volwassenen 1-3%. Het komt meer voor bij jongens. De huisarts is bij 2-3 kinderen per jaar betrokken bij de medicatie.
Etiologie: Erfelijke factoren spelen een rol. Externe factoren kunnen de kwetsbaarheid vergroten (zoals alcohol en nicotinegebruik tijdens de zwangerschap en sociale omstandigheden).
Prognose: bij 2 op de 3 behandelde adolescenten blijft de diagnose als ze ouder zijn dan 18 jaar.
Ongeveer 1 op de 3 blijft ook medicatie gebruiken.
Diagnostiek zal doorgaans gebeuren bij één van de GGZ jeugd instellingen/organisaties.
(De diagnose met uitgebreide hetero- en ontwikkelingsanamnese en vragenlijsten voor school, ouders en kind kan door gecertificeerd psycholoog of psychiater geschieden)
Behandeling: psycho-educatie, school- en opvoedingsinterventies en farmacotherapie(stimulantia). Er dient een goede onderbouwing te zijn voor een medicamenteuze behandeling.
Op indicatie training van b.v. sociale- of planningsvaardigheden, impulsregulatie, gezinstherapie.
In Nederland zijn voor de behandeling van ADHD bij kinderen ouder dan 6 jaar en adolescenten geregistreerd:
- methylfenidaat: generiek, Ritalin
- methylfenidaat–OROS met gereguleerde afgifte: generiek, Concerta, Medikinet CR, Equasym XL
- dexamfetamine
Bij een adequate instelling dient het kind minimaal één maal per half jaar gezien te worden door een arts (of gespecialiseerde medewerker in de huisartsenpraktijk) met kennis en ervaring om het effect van de medicatie te beoordelen, de dosering aan te passen en te beoordelen of medicatie kan worden gestopt