Print deze werkafspraak

Endoscopie, aanvraag door huisarts

Indicaties oesofago-/gastro/duodenoscopie

voor oesofago-gastro-duodenoscopie:

  • refluxklachten die onvoldoende reageren op proefbehandeling
  • recidiverende refluxklachten ter beoordeling van eventuele oesofagitis en Barrettoesofagus ter indicatiestelling van een zuurremmende behandeling (conform werkafspraak maagklachten)
  • bewezen oesofagitis waarbij ondanks behandeling de klachten toenemen
  • bovenbuiks/dyspeptische klachten zónder alarmsymptomen, die niet reageren op zuurremmende medicatie

Indicaties sigmoïdoscopie

voor sigmoïdoscopie:

  • helder rood bloedverlies zónder alarmsymptomen bij patiënten jonger dan 50 jaar
  • aantonen proctitis
  • beoordeling aambeien

Geen indicaties

Indicatie is in ieder geval niet:

  • serieuze verdenking op maligniteit
  • omzeilen wachtlijst spreekuur gastro-enteroloog
  • anaal bloedverlies bij patiënten ouder dan 50 jaar (dan is colonoscopie aangewezen, dus verwijzing naar poli)

In deze gevallen dient er, eventueel na telefonisch overleg, verwezen te worden. Voor scopist en patiënt onverwachte en verontrustende bevindingen leveren gezien de beperkte tijd die voor de diagnostische procedure wordt uitgetrokken grote problemen op en dienen voorkomen te worden.

Sedatie

Sedatie:

in sommige gevallen kan het onderzoek extra belastend zijn, bijvoorbeeld bij grote angst of een eerder soortgelijk onderzoek dat zeer pijnlijk was. Als sedatie geïndiceerd is, dient de patiënt verwezen te worden.

Antistolling

Bij scopie  hoeft Ascal en Clopidogrel en Persantin niet te worden gestopt.

Wel regulier verwijzen bij DOAC gebruik, acenocoumarol en fenprocoumon en andere middelen, zoals bijvoorbeeld warfarine, via de Trombosedienst.

 

Procedure

  • De huisarts maakt een verwijzing Eerstelijns diagnostiek–endoscopie via Zorgdomein.
  • De huisarts print de patiënteninformatie uit en geeft die aan de patiënt (geldt alléén voor oesofago-gastro-  duodenscopie)
  • De huisarts zorgt voor voorlichting aan de patiënt over wat hem/haar te wachten staat.
  • De huisarts informeert de patiënt dat de huisarts zowel de voorlichting geeft als de uitslag, inclusief de PA uitslag, dit doet de MDL arts niet.
  • De huisarts zorgt eveneens voor instructie wat betreft nuchter verschijnen, tevoren stoppen van medicijnen inclusief zelfmedicatie indien zulks van toepassing is. Patiënten, die ontstolling (DOAC gebruik, acenocoumarol en fenprocoumon en andere middelen via de Trombosedienst gebruiken dienen regulier te worden verwezen.
  • De patiënt wordt door de MDL arts verzocht om twee weken na de scopie een afspraak te maken bij de huisarts voor de uitslag en het bespreken van het eventuele verdere beleid.

 

Scopieverslag

Het scopie-verslag zal in de regel via “Gerrit” binnen 2 werkdagen na de scopie bij de aanvrager zijn.

Ook kan de scopist de patiënt een handgeschreven voorlopig verslag meegegeven, waarmee de patiënt zich op korte termijn tot zijn/haar huisarts kan wenden. Soms zal er bij de scopie materiaal worden afgenomen en worden opgestuurd voor PA of bacteriologisch onderzoek. In het scopie-verslag zal dat worden vermeld. De laboratoria zullen hun uitslagen separaat naar de aanvrager en de scopist versturen. De aanvrager (huisarts) is ervoor verantwoordelijk dat de patiënt wordt geïnformeerd over de uitslag, inclusief een eventuele PA, die separaat via de afdeling pathologie wordt toegestuurd.

De endoscopist kan zich in korte bewoordingen tegenover de patiënt uitlaten over de bevindingen, maar zal voor uitleg en therapievoorstellen de patiënt naar de aanvrager verwijzen.

 

De aanvrager kan expliciet om therapeutische suggesties vragen. Daar een scopie-zitting niet de gelegenheid geeft voor het afnemen van een uitgebreide anamnese zal de scopist als hij aan dat verzoek wil voldoen zich op de gegevens van het aanvraagformulier moeten baseren. Ook ongevraagd kan de scopist in zijn verslag therapeutische of anderszins suggesties doen, bijvoorbeeld betreffend vervolgonderzoek als een endoscopie gedeeltelijk mislukte.

 

Indien zich bij de scopie een onverwachte bevinding voor doet, die verder (specialistisch) handelen noodzakelijk maakt, zal de endoscopist telefonisch overleg zoeken met de aanvrager om het te volgen beleid te bepalen.

 

Indien tijdens de scopie een maligniteit wordt geconstateerd, zal de specialist dit met de patiënt bespreken, het aanvullende onderzoek in gang zetten en de behandeling overnemen en de aanvrager informeren.

Volledige werkafspraak

Klik hier voor de volledige werkafspraak 'Aanvraag endoscopie door de huisarts'